“Wat is er nou boeiender dan een mens? Kijken naar een gezicht zonder er al te veel van te weten en dan niet te oordelen. Gewoon kijken wat je kunt aflezen aan de buitenkant en dat vertalen in verf.”
“Het is wat ik er in zie, gebaseerd op wat ik zie. En ik denk dat als je de buitenkant heel goed bestudeert, je vanzelf de binnenkant pakt.”
Rogier ziet het meteen wanneer hij iemand wil portretteren. Een barse trek om de mond, een iets te grote neus, een stevig kaakbot dat overgaat in flubberige huid. Uitgesproken trekken en een ingetogen blik. Hard en zacht tegelijkertijd. Menselijk en invoelbaar. Dat geeft een kop karakter en maakt het boeiend om te schilderen.
“Zonder model kan ik niet. Het is mijn inspiratie en daar begint het schilderproces. Alleen gaat het me er niet om mensen mooier te maken of ze precies na te schilderen. Wanneer ik met een paar prachtige streken een neusvleugel ontzettend goed heb neergezet, dat ik denk: ‘ja, dit is echt een briljante neusvleugel’, dan maakt het me minder of het nou precies die van hem of haar is. Het is gewoon een top-neusvleugel die ik zo heb geschilderd omdat ik geïnspireerd ben geraakt door die persoon. Dan is het eerlijk en oprecht en wordt het vanzelf mooi.”
Ieder portret is opnieuw een zoektocht naar hoe een levensecht figuur neer te zetten. Een schilderij te maken dat tot je spreekt en dit over honderd jaar ook nog doet. Dat is belangrijker dan gelijkenis. Maar het gaat wel samen. Hoe beter hij kijkt, hoe meer hij ziet en hoe meer het lijkt op de persoon die hij vastlegt.
Om iemand te schilderen hoeft Rogier diegene niet lijfelijk voor zich te hebben. Hij houdt van de eenzaamheid in zijn atelier. Vindt het prettig om alleen te zijn en dan de dialoog aan te gaan met de vele foto’s die hij van zijn model maakt. Muziek erbij of juist in stilte. Zo kan hij een band opbouwen met het hoofd dat hij voor zich ziet, kan hij zich ertoe verhouden en er leven inblazen.
De binnenkant pakken
“Het is wat ik er in zie, gebaseerd op wat ik zie. En ik denk dat als je de buitenkant heel goed bestudeert, je vanzelf de binnenkant pakt. Als schilder kun je dat. Het impliceert wel een oorspronkelijk kijken, met verbazing en een open blik. Waarbij ik mezelf blijf afvragen wat ik zie en op wat voor een manier ik dat in godsnaam kan vertalen. Welke kleur kies ik en hoe schilder ik die vorm? Dat alles vind ik ter plekke uit, iedere keer weer opnieuw. Alsof ik voor de eerste keer schilder en het daarna nooit meer doe.”
Om zijn bezieling in een schilderij te leggen, laat hij zich leiden door wat het model bij hem oproept. Hoe zit die wang in elkaar, hoe voelt de huid aan? Alles wil Rogier kunnen zien en snappen. Ook datgene wat hij niet schildert. Dan kan hij keuzes maken en ieder onderdeel met zoveel mogelijk begrip schilderen. Weten wat hij weglaat en al het andere geloofwaardig neerzetten.
“Een portret raakt me als ik zie hoezeer de schilder zijn best heeft gedaan om het goed te krijgen; de gelaagdheid waaraan ik kan zien dat hij niet over een nacht ijs is gegaan. Zo’n schilderij is de neerslag van zoekend kijken teneinde een gezicht te doorgronden en de juiste toets te vinden. Dan wordt het interessant, dat vind ik een vorm van intimiteit.
Niet alleen
Rogier wil zijn beeltenissen een betekenis meegeven. Tot een autonoom portret kan eenieder zich verhouden. Door ernaar te kijken, breng je het model, de schilder en jezelf samen. Mooi of niet, je ervaart de menselijkheid, vormt een mening en doet daarmee recht aan het schilderij.
Staart de persoon leeghoofdig voor zich uit of heeft hij diepzinnige gedachten? Een naar binnen gekeerde blik laat je als kijker in het ongewisse. Dát wezenloze moment wil Rogier treffen. De enorme poel van verschrikking en schoonheid oproepen waar een hoofd mee gevuld kan zijn. Niet als oordeel, maar als weerspiegeling van het menselijk potentieel dat besloten ligt in onze gedachten. Om het leven te vertalen en een waarachtige ontmoeting met een mens teweeg te brengen.
“Wat zie je nou werkelijk in een gezicht? Voor mij zegt een sprekend portret iets over alle mensen. Ik vind het mooi wanneer je naar binnen gezogen wordt in de gedachtenwereld van de geportretteerde en daarmee in je eigen kop gaat zitten. Een verzamelaar heeft een werk van mij gekocht. Het enige portret in zijn collectie. Die man kijkt met zijn hele gevoel en zijn hele wezen. Hij communiceert met kunst. Laatst vertelde hij me dat hij nooit klaar is met mijn schilderij. Iedere keer dat zijn blik er op valt, kijkt de vrouw hem aan en stelt een vraag. Steeds opnieuw bevraagt ze hem en zijn leven. Alsof het een werkelijke ontmoeting is met een kritisch persoon. Niet iemand die gewoon mooi zit te wezen, maar een vrouw die je bij de les houdt.
Dat ík haar zo heb weten te schilderen en er zoiets wezenlijks in heb weten te leggen dat zij dit bij hem oproept… dat is echt het grootste compliment wat er bestaat. En wat ik daar het allermooist aan vind: het is een verdienste van ons alledrie. Een goed schilderij maak je nooit alleen.”
Van Dichtbij / portretten
Deze tekst schreef ik voor het boek van Rogier dat hij in oktober 2020 uitgegeven heeft. Wil je het boek bestellen of meer zien van Rogier ga naar www.rogierwillems.nl